Preview: Dying Light – Verrassend gruwelijk
We zien vandaag de dag door de bomen het zombie-bos niet meer, zoveel games zijn anno 2014 gebaseerd op de lopende doden. Alles van verhalende adventure games tot volwaardige MOBA’s. Maar nu is er een nieuwe concurrent, die de naam Dying Light draagt. Maar wat doet Dying Light eraan om geen generieke first-person zombie slasher te worden?
Dying Light draagt nu al een speciale plek in mijn gamer-hartje, want dit is de eerste keer dat ik een game behind closed doors speelde, en wat een game was dat zeg. Dying Light wordt uitgegeven door WB Games, dus redelijk zenuwachtig en aarzelend liep ik naar de WB Games booth in het business center van Gamescom 2014. Bij de lead designer van de game kon ik me melden waarna ik al snel de rest van het team van Techland ontmoette. Aardige buitenlandse heren die me begeleidden naar een PC waarop Dying Light klaarstond. De missie die ik met een andere journalist speelde was een introductie tot de nieuwe co-op mode die Dying Light zal bevatten. De eerste paar minuten van de game voelden aan als Dead Island. Jij en een andere speler lopen in een vervallen gebouw waar heel toevallig zombies zijn, redelijk generiek dus. Maar eenmaal toen we wat vrijheid kregen, veranderde de game van een Dead Island-kloon naar een interessante mix van de eerstgenoemde game en Mirror’s Edge. In de eerste persoon kun je langs gebouwen klimmen en klauteren met maximaal vier andere menselijke spelers, en dat werkt verrassend goed. Lange afstandssprongen zijn een makkie met een korte aanloop, en springen van bestelbus naar bestelbus, terwijl de zombies onder je letterlijk naar je voeten grijpen, is een intense en enorm spannende ervaring. Vooral samen met een paar vrienden, maar daar doen de mannen van Techland in deze nieuwe co-op mode nog een schepje bovenop…
…door de Hunter te introduceren. De Hunter is een speciale en extra sterke zombie die door een vijfde speler wordt bestuurd. Als Hunter krijg je drie levens, en is het het doel om alle vijf levens van de menselijke survivors weg te nemen. Dit doet een Hunter bijvoorbeeld door te klauteren langs muren als een soort Spider-Man, en zo van boven het vlees van menselijke botten af te scheuren. In mijn sessie werd de Hunter door een developer bestuurd, en dat terwijl alles er redelijk scripted uitzag, was dit niet het geval. Tijdens een co-op sessie krijgen de survivors namelijk een paar challenges voor hun kiezen, om te kijken welke speler beter door een riool kan free-runnen, of wie de meeste zombies kan afslachten. Dit geeft een multiplayersessie een nieuwe en verrassende dynamiek, omdat de challenges willekeurig worden gegenereerd door de game.
Maar als je denkt dat je tijdens een multiplayersessie met maten volledig veilig bent, dan heb je het toch mis, want op elke moment kan je game worden verstoord door iemand die online als Hunter speelt. Deze invasions zijn uiteraard uit te zetten, maar het geeft de hele game ook weer een nieuwe draai. Niet alleen het gevoel dat er achter elke hoek een horde aan menseneters staat, of het moment dat je door een houten dakje zakt in een groep hongerige zombies is angstaanjagend, maar ook het idee dat elk moment een andere speler met zijn unieke Hunter je game binnenvalt om de apocalypse nog lastiger te maken, is een tof gevoel dat je altijd op het puntje van je stoel houdt. Op mijn vraag of er verschillende typen Hunters zijn, reageerde de uiterst vriendelijke ontwikkelaar nogal terughoudend, maar wel zei hij dat je jouw Hunter als het ware kunt ‘developen’ in unieke manieren.
In de screenshots hierboven kun je waarschijnlijk al afleiden dat Dying Light zeker geen lelijke game is. Al vond ik dat de hands-on niet indrukwekkend begon in een grijs en oninteressante kelder, maar naarmate we van de kelder naar een riolering en uiteindelijk naar buiten gingen, was een aangename verandering in graphics en ook het kleurenpalet van de game, want waar de riolering en de kelder grijs van het beton zagen, was de buitenwereld redelijk divers, met vernietigde wolkenkrabbers, verlaten snelwegen en kleine favela-achtige gebouwen. Grafisch is de game zeker een mooie verassing, en zo zou ik eigenlijk mijn hele sessie met de game omschrijven, een mooie verassing die je zeker niet mag missen, ook al zie je door de bomen het zombie-bos niet meer.